HOE HERKENT U COCCIDIOSE?
Coccidiose is een darmstoornis veroorzaakt door eencellige parasieten van het geslacht Eimeria. De Eimeria soorten hebben pluimvee als gastheer nodig om zich te vermenigvuldigen.
Voor kippen bestaan er zeven Eimeria soorten. Bij vleeskuikens veroorzaken voornamelijk E. acervulina, E. maxima, E. mitis, E. praecox en E. tenella problemen. Voor vleeskuiken ouderdieren en leghennen zijn ook de E. brunetti en E. necatrix relevant. In onderstaande afbeelding wordt de locatie van de laesies getoond van de Eimeria soorten in de verschillende delen van de darmen.
Levenscyclus
Pluimvee wordt geïnfecteerd door opname van gesporuleerde oöcysten. Opname is mogelijk omdat gesporuleerde oöcyten lang in een omgeving overleven. Na opname wordt in de spiermaag van de kip de wand van de oöcyten afgebroken waardoor de parasieten vrij komen.
Vervolgens treedt een vermeerdering op, waarbij de vrijgekomen parasieten de darmwandcellen binnen dringen, zich vermenigvuldigen en darmcellen aantasten. Gedurende dit proces neemt het aantal parasieten in de darm exponentieel toe en kan ernstige darmschade ontstaan. Bij deze voorplanting in de darmcellen ontstaat er een veelvoud van nieuwe oöcyten die met de mest worden uitgescheiden en sporuleren/ afrijpen in het (vochtige) strooisel.
Dit proces van opname tot uitscheiding van oöcyten duurt meestal afhankelijk van de soort 4 tot 6 dagen. De hele cyclus herhaalt zich een aantal keren en gedurende dit proces bouwen de kippen weerstand op tegen de parasieten. Na een aantal doorgemaakte cycli en voldoende opgebouwde weerstand, dooft de coccidiose infectie normaal gesproken uit. Voor meer informatie over de levenscyclus van coccidiose bekijk de video
Ziekteverloop
De mate waarin de kippen ziekteverschijnselen vertonen hangt af van het type pluimvee, de infectiedruk, de Eimeria soort(en), leeftijd besmetting, een wel of niet goed opgebouwde weerstand tegen coccidiose en een verminderde weerstand van kippen ten gevolge van andere infecties zoals bijvoorbeeld een Gumboro virus infectie.
De coccidiose infectie kan mild verlopen en onopgemerkt blijven bij de opname van enkele oöcyten. Het aantal oöcyten in de mest gedurende een vleeskuikenronde is meestal in de periode van 4 tot 5 weken leeftijd het hoogst en neemt vervolgens af. Maar coccidiose problemen komen ook zeker op eerdere of latere leeftijd voor. Bij traag groeiende vleeskuikens is E. brunettinog niet vaak vastgesteld. E. brunetti kan in de opfok na 6 weken leeftijd of bij productiedieren worden geconstateerd. Daarnaast kan in de opfok op 9 tot 14 weken leeftijd of bij productiekoppels na aankomst op het legbedrijf een E. necatrix infectie worden gezien.
Verschijnselen
Er kan in pluimvee meerdere soorten coccidiose tegelijk aanwezig zijn, waardoor meerdere delen van het darmstelsel op hetzelfde moment aangetast kunnen worden. De cellulaire beschadigingen in de darmwand leiden tot klinische verschijnselen zoals verlies van eetlust, verminderde gewichtstoename, diarree, darmstoornissen, malabsorptie van specifieke voedingsstoffen, uitdroging en sterfte door bloederige enteritis. Met name E. brunetti, E. maxima, E. necatrix en E. tenella kunnen heftige ziekteverschijnselen veroorzaken door een ernstige en/of bloederige darmstoornis. De kippen kunnen vatbaarder worden voor andere ziekten door de verminderde weerstand. De weefselbeschadigingen en veranderingen in de werking van het darmkanaal kunnen kolonisatie door verschillende schadelijke bacteriën mogelijk maken, zoalsClostridium perfringens met necrotiserende enteritis tot gevolg.
Financiële impact en dierenwelzijn
In het geval van een coccidiose infectie kunnen de financiële gevolgen en de impact op dierenwelzijn groot zijn. Deze impact is merkbaar als er sprake is van uitval, voerkrabben en verminderde voeropname. Hierdoor worden er minder dieren afgeleverd en is de uniformiteit en ontwikkeling van de dieren in een bepaalde periode onvoldoende met een hogere voerconversie tot gevolg.
Een coccidiose infectie kan ook leiden tot nat en plakkerig strooisel gedurende de productieperiode. Strooiselkwaliteit wordt door verscheidene aspecten beïnvloed. Darmgezondheid is daar een onderdeel van. Naast een beter technisch en financieel resultaat door een droge en rulle strooisel laag is er ook een kleinere kans op huidaandoeningen zoals borstirritaties, hakdermatitis en voetzoollaesies met minder afkeuringen op de slachterij tot gevolg.
Wilt u meer weten over de coccidiose infectie of heeft vragen over het preventieve bescherming op uw bedrijf neem dan gerust contact op met de HIPRA pluimveedierenartsen: Pieter Kuhne +31 6 8289 6434 of Patrick de Jong +31 6 2610 5061