WAT IS DE PREVENTIEVE AANPAK TEGEN COCCIDIOSE?
Coccidiose veroorzakende Eimeria parasieten zijn moeilijk te bestrijden omdat ze oöcysten (ingekapselde eitjes) produceren. Naast dat er enorme aantallen oöcyten in de omgeving aanwezig kunnen zijn, spelen ook de resistentie tegen ontsmettingsmiddelen en mogelijk opgebouwde resistentie tegen coccidiostatica in het voer een rol. Het is daarom een uitdaging om de infectieziekte coccidiose aan te pakken. Welke preventieve maatregelen u kunt nemen om de schade door coccidiose te beperken en/of te voorkomen leest u hieronder.
Rotatie van coccidiostatica in het voer
Over het algemeen wordt voor vleeskuikenbedrijven verondersteld dat het verstandig is om verandering aan te brengen in het gebruik van coccidiostatica (anticox middelen) in het voer. Hierbij wordt gekeken naar de werkingsmechanismen van de anticox middelen. De meeste voerfabrieken en vleeskuikenhouders overwegen veranderingen in het voorjaar en in het najaar. Na een bepaalde periode ontstaat er een selectie van coccidiose stammen in de stallen die minder gevoelig zijn voor een anticox middel omdat deze gedurende langere tijd is gebruikt.
Inzet van vaccinatie
Pluimveehouders behalen goede resultaten met vaccinatie als onderdeel van een coccidiose preventieprogramma. Bij een rotatieprogramma wordt er drie rondes achter elkaar gevaccineerd en krijgen de vleeskuikens voer zonder coccidiostatica. Door het enten tegen coccidiose gedurende een aantal rondes worden de coccidiose (Eimeria) stammen in de stallen weer gevoeliger voor anticox middelen. Na drie vaccinatierondes is er de optie om in de volgende rondes weer vleeskuikenvoer met coccidiostatica in te zetten en te stoppen met vaccineren. Als er na verloop van tijd signalen komen dat de coccidiostatica in het voer door de resistentie opbouw van Eimeria stammen minder werkzaam zijn, wordt er weer besloten om tegen coccidiose te gaan enten. Daarnaast zijn er bedrijven die door de goede ervaringen ronde op ronde continu blijven vaccineren.
Drinkwatervoorziening en strooiselkwaliteit
Goed onderhouden en druppelvrije waterlijnen vermindert het aantal infectieuze oöcyten in het strooisel, omdat droger strooisel bijdraagt aan een vermindering van de rijping (sporulatie). Naast de strooiselkeuze is een correcte hoogte van de drinklijnen en waterdruk gedurende de ronde van belang. Controleer regelmatig de waterafgifte van de nippels en pas indien nodig de waterdruk aan. Te hoog geplaatste drinklijnen leiden tot een verminderde wateropname. Indien de drinklijnen te laag hangen wordt extra wateropname en vermorsing uitgelokt, wat weer leidt tot natte strooiselbanen onder de drinklijnen. Hierbij kan ook gedacht worden aan de bezetting en verdeling van de kuikens in de stallen. Kuikens zitten niet graag op vochtig strooisel en daardoor kan op andere plekken in de stallen sprake zijn van een hogere bezetting. Met een hogere bezetting is de kans op vochtig en nat strooisel groter wat vervolgens weer sporulatie van oöcyten bevordert en de coccidiose infectiedruk verhoogt.
Invloed van klimaat en ventilatie
Met een goed klimaat kan de strooiselkwaliteit en de verdeling van de kuikens in de stal worden beïnvloed. Elk weerseizoen vereist andere instellingen en curves in de klimaatcomputer. Het regelmatig controleren en ijken van de klimaat sensoren is hierbij belangrijk. Met behulp van rookproeven kan het klimaat en de ventilatie in de stallen worden beoordeeld. Verkeerde luchtstromingen in de stallen kunnen tocht en daaruit voortvloeiend stress veroorzaken bij de kuikens. Indien de stress lang genoeg aanhoudt kan de weerstand van de kuikens verminderen en coccidiose en/of andere ziekte infecties makkelijker een kans krijgen.
Juiste voerstrategie
Doormiddel van geleidelijke voerovergangen wordt gepoogd de kuikens langzaam te laten wennen aan de volgende voersoort. Dit geeft rust en regelmaat op darmniveau. Hierbij is het belangrijk dat een keer per dag de voerpannen volledig leeg worden gegeten zodat telkens weer vers voer in de pannen komt. Een lange leegstand in de voerpannen moet worden voorkomen omdat anders de darmen te lang leeg zijn wat vervolgens kan leiden tot een verminderde darmgezondheid. Bij het vaccineren tegen coccidiose mogen er geen coccidiostatica in het voer zitten. Indien nodig kan met toevoegingen en additieven aan het voer de darmgezondheid van de kuikens extra worden ondersteund.
Reiniging in de leegstand
Om de infectiedruk aan het begin van de nieuwe ronde zo laag mogelijk te krijgen is het van belang dat in de leegstand ervóór een goed reinigingsmiddel wordt gebruikt. Dit geldt zowel voor de stal als de uitloop. Door het reinigingsmiddel worden de stalvoeren ontvet en komen de oöcyten makkelijker los om vervolgens met veel water weggespoeld te worden. Hierbij moeten ook goed de naden en kieren in de vloeren worden gereinigd en uitgespoeld. De achtergebleven oöcyten kunnen tijdens het desinfecteren met kalk en ammoniak worden aangepakt. Het gebruik van deze middelen is niet geheel zonder risico en het is daarom raadzaam om hiervoor een erkend ontsmettingsbedrijf in te schakelen. Dit geldt tevens als er gekozen wordt voor het branden/ flamberen van de vloeren tegen de oöcyten.
Stalvloeren dichten of coaten
De oöcyten kunnen lang in een omgeving overleven en resistent zijn voor desinfectiemiddelen en coccidiostatica in het voer. Naden en kieren in de vloeren zijn ideale plekken voor oöcyten om te overleven. De oöcyten worden vervolgens weer door de nieuwe ronde kuikens opgepikt uit het strooisel. Het dichtmaken van de naden en kieren in de leegstand is daarom belangrijk. Er zijn zelfs pluimveehouders die hun vloeren coaten.
Uitvoeren van secties en oöcyten bepalingen
De dierenarts kan door middel van het uitvoeren van secties op vleeskuikens de darmen beoordelen. Hierdoor wordt een goed beeld verkregen van de darmgezondheid. Het geeft inzicht op welk moment van de ronde en welke Eimeria soorten bij de kuikens voorkomen op grond van het aangetaste deel van het darmstelsel. Met behulp van OPG (Oöcyten Per Gram) tellingen van mestmonsters kan in kaart worden gebracht hoe hoog op een bepaald moment de totale coccidiose infectiedruk in de stal is. Voor de differentiatie van het aantal oöcyten in de mest per coccidiose stam kan een qPCR-bepaling het beste worden ingezet.
Dierenarts en voeradviseur zijn belangrijke schakels in de preventie
Een sectie op kuikens en een OPG-telling is een moment opname. Het is aan te raden deze meerdere malen per ronde uit te voeren. De dierenarts kan door middel van bedrijfsbezoeken en de uitgevoerde secties vaststellen of ook andere factoren een rol spelen op het bedrijf. In combinatie met het verloop van de ronde, zoals stalbeeld, strooiselkwaliteit, voer- en wateropname, vertering van de mest, uitval, lichaamsgewicht per dag en technische resultaten aan het eind van de ronde, is het mogelijk de coccidiose status van de vleeskuikens in beeld te brengen. Indien nodig kan op grond van de verkregen bevindingen in overleg tussen de pluimveehouder, dierenarts en voeradviseur een coccidiose preventie strategie worden opgesteld.
Wilt u meer weten over de coccidiose infectie of heeft vragen over de preventieve bescherming op uw bedrijf neem dan gerust contact op met de HIPRA pluimveedierenartsen: Pieter Kuhne +31 6 8289 6434 of Patrick de Jong +31 6 2610 5061