Let's talk about

Neonatale diarree

Bacteriële oorzaken van neonatale diarree: C. difficile

In de vorige aflevering hebben we de kennis over C. perfringens infecties opgefrist. In deze aflevering van “Let’s talk about” gaan we in op een iets minder bekende bacteriële oorzaak van neonatale diarree; Clostridioides difficile infecties.

Hoewel Clostridioides difficile (C. difficile) in verschillende delen van de wereld als een van de belangrijkste oorzaken van kraamstaldiarree gezien wordt, is deze bacterie in Nederland minder bekend. C. difficile is een grampositieve sporenvormende, strikt anaerobe bacterie, die niet kan overleven bij zuurstof. Het is, naast E. coli en C. perfringens, een veel voorkomende bacteriële oorzaak van diarree.

Klinische verschijnselen
Kraamstaldiarree door C. difficile komt het meest voor bij biggen van 1-7 dagen leeftijd, maar het kan ook bij biggen tot 14 dagen leeftijd voorkomen.

De diarree is meestal waterig en geel. De sterfte varieert en kan oplopen tot 16%. Dieren die herstellen van een C. difficile infectie, en ook subklinisch besmette dieren, kunnen groeivertraging hebben opgelopen en daardoor lichter in gewicht zijn bij spenen.

Hoe veroorzaakt C. difficile ziekte
Het maagdarmkanaal van biggen wordt rondom de geboorte gekoloniseerd door bacteriën uit het geboortekanaal, de mest, het uier van de zeug en vanuit de omgeving. Een van de bacteriën die biggen al vlak na de geboorte koloniseren is C. difficile. De bacterie komt wijdverspreid voor en bijna 100% van de biggen is binnen 48 uur na de geboorte gekoloniseerd met C. difficile. De opgenomen sporen ontkiemen in de dunne darm en vervolgens wordt met name de dikke darm geïnfecteerd, waar de gezonde darmflora verstoord wordt. De toxines die gevormd worden, toxine A en toxine B, zijn de belangrijkste virulentiefactoren en zijn verantwoordelijk voor de aantasting en het afsterven van darmcellen.

C. difficile kan, net als sommige andere normale darmbewoners, kraamstaldiarree veroorzaken. Verschillende factoren spelen daarbij een rol, onder andere de infectiedruk in de omgeving, de leeftijd van de biggen, het gebruik van antibiotica en het voorkomen van gelijktijdige infecties met andere ziekteverwekkers. Maar ook het kraamstalmanagement; de temperatuur van het biggennest, de biestopname en de immuniteit van de biggen zijn van cruciaal belang.

Hoe vaak komt C. difficile voor?
In een recente studie, uitgevoerd door HIPRA, is aangetoond dat C. difficile A en B-toxines, respectievelijk in gemiddeld 75% en 64% van de mestmonsters gevonden werden. Ruim 80% van de positieve biggen had ook daadwerkelijk diarree. De onderzoeken werden uitgevoerd bij 177 tomen in 14 verschillende Europese landen, waaronder Nederland.

Vaccinatie Eind februari lanceerde HIPRA het eerste en enige zeugenvaccin tegen neonatale diarree bij biggen veroorzaakt door C. difficile en C. perfringens type A: SUISENG® Diff/A. Dit innovatieve vaccin is een aanvulling op SUISENG® Coli/C, waardoor het SUISENG® portfolio nog bredere bescherming biedt tegen neonatale diarree.

Vaccinatie met SUISENG® Diff/A zorgt voor minder neonatale diarree1 en uitval voor spenen2, een hogere dagelijkse groei, hoger speengewicht en minder achterblijvers3 en draagt bij aan een verdere reductie van het antibioticagebruik1. Voor productinformatie klik hier.

Referenties
1Gibert, X et al. Effects of a new vaccine against Clostridioides difficile and Clostridium perfringens type A on the incidence of diarrhoea and antibiotic treatments under field conditions. ESPHM 2021
2Taberner, E et al. Efficacy of a new vaccine to protect piglets against Clostridioides difficile and Clostridium perfringens type A challenge. ESPHM 2021
3Data on file 

Ontdek ook onze andere ‘Let’s talk about’ reeksen:

PRDC

ESPHM 2023

ZEUGEN-
VACCINATIE

PRRS

ZEUGEN-
STERFTE

REPRODUCTIE

BIGGEN-
VACCINATIE

NEONATALE
DIARREE

SLINGER-
ZIEKTE

INTRADERMALE
VACCINATIE